Pulse (S0) apparaten aansluiten
Inleiding
Op de pulsepoorten van de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. kunnen apparaten die pulsen afgeven worden aangesloten. Dit zijn bijvoorbeeld watermeters, gasmeters of warmte- en elektriciteitsmeters met een pulssignaal. Bij elke gemeten hoeveelheid energie sluit de meter kort een contact, wat door de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. als één puls wordt geregistreerd.
Op de pulse poorten van de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. kunnen ook andere signaalgevers worden aangesloten zoals een brandmeldcontact via de brandmeldcentrale of een generator meldcontact. Dit bijvoorbeeld om de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. in veilige modus te zetten zodat alle aangesloten apparaten uitgeschakeld worden. Ga hiervoor naar Signaalcontact
Aansluiten van pulse-apparaten
Voor het rechtstreeks op de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. aansluiten van pulse-apparaten wordt optioneel een 2 meter lange RJ12-kabel meegeleverd, voorzien van adereindhulzen aan één zijde. Je kunt er ook voor kiezen deze kabel zelf te maken. Zie hiervoor de pagina Data-aansluitingen
Elk pulse-apparaat dient op een eigen pulse-contact van de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. te worden aangesloten, zie ook onderstaande tabel. Er kan dus één apparaat per pulse contact worden aangesloten. Let op dat de polariteit (+ en –) juist wordt aangesloten; niet alle pulse-contacten zijn potentiaalvrij.
Wanneer de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. als complete installatiekast wordt besteld, zijn de communicatiepoorten al extern doorgelust op rijgklemmen. Er hoeven dan geen speciale kabels meer gemaakt te worden. Bekijk ook Installatiekasten voor meer informatie.
Pinconfiguratie pulsepoorten
| Pulsepoort 1 (10) | |
|---|---|
| Pin 1 (–) en 2 (+) | Impulsegever 1 |
| Pin 3 (–) en 4 (+) | Impulsegever 2 |
| Pin 5 (–) en 6 (+) | Impulsegever 3 |
| Pulsepoort 2 (11) | |
|---|---|
| Pin 1 (–) en 2 (+) | Impulsegever 4 |
| Pin 3 (–) en 4 (+) | Impulsegever 5 |
| Pin 5 (–) en 6 (+) | Impulsegever 6 |


Alle min (–) pinnen zijn intern met elkaar verbonden.
Configuratie
Na het aansluiten dienen de apparaten individueel te worden ingesteld volgens de handleiding van de fabrikant. Het is belangrijk om op het apparaat zelf aan te geven hoeveel pulsen per energie-eenheid (pulseverhouding) worden afgegeven. Bij een gasmeter is dit bijvoorbeeld het aantal pulsen per m³ en bij een elektriciteitsmeter het aantal pulsen per kWh. Is dit niet op het apparaat instelbaar? Raadpleeg dan het typeplaatje of de handleiding voor de pulseverhouding.
Veel energiemeters hebben een pulse-LED met een opgegeven verhouding (bijvoorbeeld 1000 imp/kWh). Deze geldt vaak alleen voor de LED en niet voor het fysieke pulse-contact. Raadpleeg altijd de handleiding van de meter of de instellingen om de juiste pulseverhouding te bevestigen.
Wanneer de apparaten correct functioneren, kunnen ze in de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. worden geconfigureerd. Test altijd of het signaal binnenkomt op de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. door een puls te simuleren.
Technische eigenschappen
| Technische eigenschappen | |
|---|---|
| Aanbevolen signaalkabel | 2 × 0,8 mm² — afscherming niet nodig |
| Maximaal aantal apparaten | 6 apparaten (3 per pulsepoort) |
| Maximale kabellengte | 60 meter |
| Kortste waarneembare pulsduur | 20 ms |
| Minimale tussenpauze | 100 ms |
Werking van pulse-communicatie
Pulse is een eenvoudig maar relatief foutgevoelig communicatiesysteem. De meter geeft geen werkelijke meterstand door, alleen pulsen. Wanneer de verbinding tussen de meter en de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. tijdelijk wegvalt (bijvoorbeeld door een kabelbreuk of spanningsuitval), worden de pulsen die in die periode ontstaan niet geregistreerd. Deze gemiste data is achteraf niet te herstellen.
Een pulse-contact is in feite een maakcontact (schakelaar). Zodra er een bepaalde hoeveelheid energie door de meter is gegaan, wordt het pulse-contact kortstondig gesloten door een intern mechanisme. De Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. registreert deze sluiting als één puls.
Voorbeeld: Een gasmeter met pulse-uitgang heeft een rotor die mechanisch een schakelaar sluit bij elke omwenteling van het telwerk. Op de pulse-aansluiting van de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. staat een spanning van ongeveer 3 V DC (– op de ene pin, + op de andere). Wanneer de meter het contact sluit, ontstaat kort een verbinding ofwel sluiting, waardoor de ingang van de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. “hoog” wordt en de puls wordt geteld.
Bij elektronische meters gebeurt hetzelfde, maar dan met een relais dat door het telwerk wordt aangestuurd. Iedere sluiting van het contact wordt door de Envi.Baseenvi.base De energiecontroller van Envitron die apparaten uitleest, aanstuurt en data opslaat achter de hoofdaansluiting. geregistreerd en omgerekend naar een hoeveelheid energie, bijvoorbeeld:
- Voor Gas:
- Voor Elektriciteit
De exacte hoeveelheid energie per puls noemen we de pulseverhouding. Deze waarde staat vermeld op de meter en moet worden ingevoerd in de Envi.Cloud, zodat de metingen juist worden weergegeven. De pulseverhouding kan per meter verschillen; controleer dit altijd zorgvuldig.